Zelfs als het regent, zelfs als de bomen al bijna uitgebloeid zijn – de lindebloesem is de heerlijkste zomergeur. Een heimweegeur, die verlangen oproept naar iets ongrijpbaars, iets dat geen naam en geen vorm heeft. Als ik in de schemering langs de lindes fiets die overal in de stad staan, word ik erdoor omgeven – soms zou ik bijna hetzelfde stukje terug willen fietsen om nog een keer te ruiken.
Maar de zomer is ook: de geur van de zon op bruinverbrande huid – ozon. En van vochtige aarde, als na lange droge dagen de regen weer komt, of die speciale lucht van de eerste regen op door de zon verwarmde bakstenen.
De geur van ouderwetse, grote rode en roze rozen die maar een dag bloeien en dan hun blaadjes al laten vallen. De vreemde kruidige geur van plakkerige petunia’s en van goudsbloemen, allebei onmiskenbaar eigen.
Gemaaid gras natuurlijk. Aardbeien. En zonnebrandcrème. En de zoute, schone lucht van de zee.