Er zijn van die woorden die jarenlang een onopgemerkt bestaan leiden. Ze worden af en toe door een enkele taalliefhebber gebruikt, maar daar blijft het bij. En dan valt het spotlight opeens op zo’n woord, het stof wordt eraf geblazen en iedereen is enthousiast: precies het woord dat ze al zo lang zochten en dat beschrijft wat ze al zo lang dachten.
`Weeffout’s is zo’n woord. Vooral journalisten en politici zijn er dol op. Het Kunduz-akkoord bevat enkele ernstige weeffouten. Bi de introductie van de euro zijn verschillende weeffouten gemaakt. Het beleggingsbeleid van de woningcorporatie wordt gekenmerkt door een weeffout.
`Weeffout’ klinkt serieuzer dan een gewone fout, wat vast een belangrijke oorzaak van de plotselinge populariteit is. Maar klopt die associatie eigenlijk wel? Een weeffout verwijst naar een fout die is gemaakt bij het weven van een sjaal, of een tapijt. De wever slaat per ongeluk een draadje over, en gaat rechts waar hij links had gemoeten in het patroon. Het resultaat van zo’n foutje is vaak nauwelijks met het blote oog te zien: een onregelmatig plekje, meer niet.
Mmm. Weeffout is dus iets kleins, iets overkomelijks. Iets vergeeflijks. Het is geen wereldschokkende, hemeltergende dwaling die onmiddellijk en rücksichtslos ingrijpen vereist. Weten die journalisten en politici eigenlijk wel wat ze zeggen? Of zit er misschien een verborgen boodschap achter het gebruik van dit woord? Dat het allemaal wel meevalt met de wereld?