In de kastanjeboom maakten twee forse duiven ruzie, ze sloegen elkaar met hun vleugels. Hard. De takken schudden ervan. Een kleinere duif keek toe, zij was de prijs voor de overwinnaar. De grootste duif ranselde de andere de boom uit. Even leek het alsof de underduif tegen het gras zou slaan, maar op het laatste moment vloog hij omhoog. Een paar veertjes dwarrelden naar de grond.
Degene die duiven tot symbool van de vrede benoemde, heeft iets over het hoofd gezien.