Het was van het ene op het andere moment winter geworden. Ongelooflijk hoe je op een herfstavond in slaap kunt vallen en de volgende ochtend in de winter wakker kunt worden.
Ik ging wandelen met mijn moeder. Op een gewone, doordeweekse werkdag.
Buiten was het koud en glanzend, we hadden onze handschoenen aan. De zon had zijn hoogste punt nog niet bereikt, maar in deze tijd van het jaar was die hoogte sowieso nogal laag. We liepen een eindje, de route die we meestal liepen. Over een drukke weg, hup, zo een oeroud bos in – tussen bomen die er al veel langer stonden dan de jaren van onze gezamenlijke leeftijden bij elkaar opgeteld.
Vandaag leek het wel een sprookje, want midden in het bos kregen we zomaar vier geschenken aangereikt. Eerst zagen we vlak bij de vijver een gouden boom. Echt goud, niet gelogen. Geelgouden beukenblaadjes die feestelijk en indrukwekkend afstaken tegen de naakte takken van de andere, armelijke en vroeg kaalgeworden bomen.
Vervolgens ontdekten we een diamanten blad: een doodgewoon, modderig blad, al bezig te vergaan tot compost. Aangeraakt door de vorst van die nacht en daarmee bijzonder geworden: het doodgewone blad was bezet met honderden kleine schitterdiamantjes.
Het derde cadeau was een grote hond die zich prinsheerlijk in een wagentje rond liet rijden, omringd door een stoet kleinere hondjes. Het wagentje, dat het midden hield tussen een koetsje en een rolstoel, werd voortgeduwd door een dame die ons vriendelijk toeknikte. Heerlijke dag vandaag.
Ondertussen waren we bijna helemaal om de vijver heen gelopen. Het water had een vliesje van ijs, als een flinterdun dekseltje, maar hier en daar waren kleine zwembaden uitgespaard voor de watervogels. De twee zwanen die hier woonden, zagen we in de verte. Toen ze ons in het vizier kregen (mensen met brood, of andere lekkere hapjes), kwamen ze onze kant uit. De voorste zwaan baande zichzelf en zijn echtgenote? echtgenoot? (hoe geëmancipeerd zijn zwanen eigenlijk?) een pad door het dunne ijs. Met zijn borst duwde hij de stukken ijs opzij, zodat er een doorgangsroute ontstond. Een zwaan als ijsbreker, nog nooit gezien. Wat een wonder.
Dankbaar namen we ook dit vierde geschenk in ontvangst. Op het terras van de stadsboerderij kwamen we bij van alle wonderen (en het was een extra wonder dat het restaurant open was en dat we er nog een cappuccino konden krijgen ook.)