De beurzen gaan onderuit, meldt de ene na de andere nieuwslezer. O jee, alarmbellen rinkelen en dat is precies de bedoeling. Dit is nou een prachtig voorbeeld van beeldend taalgebruik. Je ziet voor je hoe de eerbiedwaardige beurzen uitglijden over een geniepige bananenschil en keihard op hun achterste landen, voeten met de glimmend gepoetste schoenen hulpeloos in de lucht. Au.
Zo verleidelijk is dit beeld – de financiële wereld die op zijn kont belandt – dat de hele schrijvende en gesproken journalistiek het overneemt. “Vanochtend gingen de Aziatische beurzen onderuit.” “Ook de AEX ging vandaag keihard onderuit.” “De Dow Jones volgde het voorbeeld van Europa en ging onderuit.”
Eén keer is dit leuk, de tweede keer is het aardig, drie keer is saai. Laat staan twintig keer. Of vijftig keer. Want dit is ondertussen standaard-taalgebruik. Het is nieuwsjargon dat de gemiddelde journalist bij elke nieuwe daling van de koersen zonder nadenken op het beeldscherm ramt als er snel of minder snel een artikel geschreven moet worden. Taalgebruik met spierballen, dat helemaal past bij de stoerheid die tegenwoordig verplicht is. (Denk maar aan het obligate: `voor de rechter slepen’ dat met graagte wordt gebruikt, ook als de gedaagde zich helemaal niet verzet tegen de rechtsgang en bepaald niet krijsend aan de haren de rechtbank ingetrokken moet worden. Of: `de sportploeg pakte de gouden medaille’, dat het neutralere en blijkbaar softere `de sportploeg behaalde de overwinning’ totaal heeft verdrongen.).
Je zou wensen dat er journalisten waren die iets minder spierballerig, en vooral iets creatiever met taal omgaan. Een paar suggesties voor die uitglijdende en vallende beurzen: de beurs verloor zijn `cool’. De beurs maakte een parachutesprong, maar helaas ging de parachute niet op tijd open. De beurs deed de beleggers veel verdriet. Of gewoon, zonder toeters: de koersen daalden scherp, de beurs sloot een stuk lager dan de dag ervoor.
Niks mis mee.