Het woord van dit jaar liet alle andere kandidaten ver achter zich. Dat was te verwachten, want wie kan ` sjoemelsoftware’ weerstaan? Heel kort geleden bedacht, en nu al een prijswinnaar. Die heerlijke alliteratie van de s-en, de combinatie van een woord met een meewarig-vrolijke connotatie – sjoemelen – met een woord dat bij het zakelijke jargon hoort – software. Briljant, dit moet wel een blijver zijn.
De media zijn er ook dol op. In de actuele berichtgeving over de schande van de autofabrikant valt keer op keer het s-woord. Sjoemelsoftware, niemand lijkt meer na te denken over een synoniem. Malafide software, bijvoorbeeld. Ik geef het toe, dat bekt niet zo lekker, klinkt zelfs een beetje saai. Maar misschien is die term wel veel accurater.
Een woord waarin ` sjoemelen’ de hoofdrol speelt, kan namelijk niet echt serieus genomen worden. Sjoemelen, dat is iets voor pubers die alleen de samenvatting van de roman op hun leeslijst hebben gelezen. Of voor lijnende dertigers die bezig zijn met hun vijftiende dieet en die toch dat ene rode wijntje bij het avondeten nemen. Of voor mid-life crisis-types die vanavond voor één keer niet naar de sportschool gaan.
Je neemt het waar, je lacht er een beetje om, en daar blijft het bij.
Sjoemelen is dus niet iets voor op grote schaal frauderende bedrijven. Zij doen immers precies dat: frauderen, en dat is veel ernstiger dan de boel een beetje in de maling nemen. Woorden zijn krachtig, ze kunnen onze reacties bepalen. Het zou me niets verbazen als de consument de malafide autofabrikant straks met een vergoelijkend lachje vergeeft.