Hier in de buurt wonen veel expats. Mensen die hun familie en veel van hun vrienden bijna alleen maar via skype spreken en zien. Die hun eigen huis aan de andere kant van de oceaan soms alleen rond kerstmis en in de zomervakantie bezoeken en er dan onwennig rondlopen in stoffige kamers.
In een van de appartementen in mijn straat woont een jonge Amerikaan. Aan het eind van zijn werkdag parkeert hij zijn racefiets tegen het hekje van de benedenburen, schuift zijn postman-bag wat opzij en neemt zijn fietshelm af. Hij draagt altijd, ook op de fiets, een donker pak met donkere stropdas.
’s Avonds kun je vanaf de straat in zijn huiskamer het blauwe licht van de tv zien, dat flikkert en beweegt alsof er binnen een discobal is. Toen de Amerikaan er pas woonde, stonden er witte hyacinten voor het raam. Dat was in de herfst, ik realiseerde me na een paar weken dat de bloemen wel van kunststof moesten zijn.
Sinds kort is er iets nieuws te zien. Vier vierkante grote, witte, losse letters, die als kunstobjecten naast elkaar in de vensterbank zijn opgesteld.
H – O – M – E.
Om hem eraan te herinneren: Home is where the heart is.