Ik was in Leiden, op de bèta-campus van de universiteit. Pal achter het station begint daar een wereld die in niets lijkt op de kronkelige oude binnenstad. Ik fietste op mijn leenfiets langs strakke grasvelden en hoge witte gebouwen.
In de verte sloegen twee mensen op een immens tennisveld een bal heen en weer, het plonk-plonk geluid maakte de stilte nog intenser. Het was net vakantie, alle studenten waren naar huis of op reis. In de gebouwen werd aan nieuwe vindingen gewerkt.
Ik moest denken aan de tijd dat ik op een Amerikaanse campus woonde en daar rondfietste. Toen was ik een vreemdeling met tijdelijke permissie om in een vreemde wereld te verblijven.
Ik stapte even af. Je kunt dus blijkbaar heimwee hebben naar iets dat eigenlijk nooit bij jou hoorde.
Twee konijnen maakten sprongetjes in het gras, een derde stak rustig de stille weg over.