Zouden er nog dieren zijn die aan echte, ouderwetse winterslaap doen? In de steeds warmer wordende winters lijkt zulke langslaperij bijna overbodig. Extreme kou is iets van vroeger, van Charles Dickens-romans. Zelfs op de Noordpool is het niet meer zo koud als het was.
Maar het licht, of liever het ontbreken van het licht, is nog hetzelfde als het altijd was. Het is december, dat is de ergste tijd. Op een regenachtige dag moet ik ruim vóór halfvijf mijn bureaulamp al aandoen. Het huis is donker en somber, buiten is het somber en donker. Kerstboomlichtjes en kaarsen bieden een heel klein beetje verlichting.
Een fast-forward-knop zou fijn zijn: in één keer door naar maart, of zelfs naar april. Dat hele troosteloze stuk lichtloze tijd sla je dan over. En dat is precies wat de winterslaap bewerkstelligt, eigenlijk is het een soort tijdcapsule om jezelf naar een andere periode te transporteren.
Heel slim van de vleermuis, de eekhoorn, de das, de beer. Ze nestelen zich in een warm, veilig hol en slapen net zo lang tot de wereld weer de moeite waard is. In het voorjaar rekken ze zich uit, geeuwen hartgrondig en als ze buiten komen, is er volop heerlijk vers licht.
Pas zag ik op Facebook het evenement `winterslaap’ aangekondigd. Heel wat mensen gingen erheen. Groot gelijk. Misschien ga ik me ook maar aanmelden.