Een land wordt gedefinieerd door vragen. De vragen die op ieders lippen liggen. Die weerspiegelen immers wat de mensen in dat land bezighoudt.
In ons geval is dat: ‘En wat kost dat ons?’ of: `Wat gaat dat ons opleveren?’
Money, money, money – dat is de kern van onze maatschappij. Of het nu over vluchtelingen, wetenschap, bankencrisis, cultuur, politiek schandaal of iets totaal anders gaat. Luister maar eens naar Radio 1 – de geld-vraag wordt vroeg of laat altijd gesteld.
Pas hoorde ik een radioreportage over muziekonderwijs voor kinderen. Daar is het slecht mee gesteld: muziekscholen worden gesloten, scholen schrappen muzieklessen – veel kinderen leren nooit een noot lezen, laat staan een noot spelen. De interviewer aan de deskundige: “En is in geld uit te drukken wat dat de economie kost?” En de deskundige, in plaats van in verbazing te reageren, ging er serieus op in. Creativiteit die op jonge leeftijd niet gestimuleerd wordt en daardoor op latere leeftijd kwijnend is. Wat ernstige gevolgen heeft voor onze creatieve industrie, voor je het weet lopen we achter op andere landen en missen we inkomsten. Hoeveel inkomsten? Verdomd, ik geloof dat hij nog een schatting deed ook.
Geschrapt muziek onderwijs staat gelijk aan gederfde inkomsten. En niet aan: het verlies van samen iets moois maken en het gelukzalige gevoel dat daarbij hoort.
Zo is dat dus. Daar wonen we dan, in een van de gelukkigste landen van de wereld als we de ranglijsten moeten geloven. En dan kijken we niet wijds om ons heen, om te genieten van dat wat ons blijkbaar zo gelukkig maakt. We kijken met vernauwde blik naar de geldla.