Veel vrouwen houden van verkleinwoorden: jurkje, baantje, klusje, bedrijfje, projectje, en het verfoeilijke collegaatje. Alsof we in een poppenwereld wonen – dat kan toch niet goed zijn voor het zelfrespect en ook niet voor het beeld dat de mannelijke buitenwereld van ons heeft.
Ik ben mijn tweede roman aan het schrijven en kom bij een passage waarin in 1 alinea de woorden `blikje’, `doosjes’ en `pakketje’ voorkomen. Dat moet anders. `Blikje’ en `doosjes’ mogen blijven staan, maar `pakketje’ wordt gedelete.
Wat nu? `Pakket’ is te groot, het gaat om een erfenis die in een overzichtelijke postzending bij de hoofdpersoon arriveert: een envelop van ribbelkarton met daarin twee doosjes (daar heb je ze) met ringen. Ik probeer `een klein pakket’.
Daarbij zie ik een platte kartonnen doos voor me, A4-formaat, zoals je op het postkantoor kunt kopen. De twee doosjes met ringen zouden alle kanten op schuiven in zo’n kartonnen pak. Dat werkt dus niet.
`Een pakketje’ daarentegen is perfect, dat heeft precies de grootte van het poststuk dat ik in gedachten heb. Het luistert nauw, `pakketje’ roept nou eenmaal een kleiner beeld op dan `een klein pakket’.
Ik lees de alinea nog een keer, zet `pakketje’ weer op zijn oude plek en ga op zoek naar een ander woord voor `blikje’.