Zelfs het strand was bedekt met een laagje rijp. En de duinen – altijd al mooi, nu nog mooier. Glinsterende ijskristallen op takken, struiken, zandheuvels. Sprookjesachtig mooi, dat is de juiste benaming.
Terwijl ik dit opschrijf, vraag ik me af waarom winterse taferelen altijd `sprookjesachtig’ worden genoemd. In de meeste sprookjes speelt de winter namelijk geen rol van betekenis. Behalve natuurlijk in De Sneeuwkoningin en het Meisje met de Zwavelstokjes van Hans Christiaan Andersen – en er zullen er vast nog wel een paar zijn. In het gemiddelde sprookje zijn de weersomstandigheden sowieso niet zo belangrijk. Het gaat om een held of heldin die op de een of andere manier in de ellende geraakt. En die vervolgens dankzij zijn of haar zuivere hart alle obstakels overwint, in winterkou of zomerhitte.
Maar dat is allemaal een zijspoor. Waar ik eigenlijk over wilde schrijven, is de lucht. De lucht boven de duinen, boven al die sprookjesachtige, ijzige pracht. Die lucht was namelijk minstens zo prachtig. Een veld van kleine rimpelende wolkjes, van elkaar gescheiden door een diffuus randje licht. Roept die beschrijving direct een beeld op?
Waarschijnlijk niet. Maar als ik zeg: mackerel sky? Als je het hebt over beeldende uitdrukkingen, dan is dit er wel een. Je leest mackerel sky en je ziet de lucht voor je. Een hemel bedekt met wolkjes als vissenschubben. In het Nederlands werkt het trouwens niet: een makreel-hemel. Makreel een jan-van-de-gestampte-pot-woord, terwijl mackerel iets frivools en dansends heeft. Dat komt door die ene extra lettergreep, die het woord een beetje laat huppelen.
Wil je toch een Nederlands equivalent, dan zou ik voor `geschubde hemel’ kiezen – hoewel dat een veel minder poëtische associatie heeft. Engels kan zo compact en tegelijk zo schilderachtig zijn. Dat hebben die Engelstaligen dan weer voor op ons.