Ik kwam thuis en de boom was weg. De es waar ik vanaf mijn balkon op uit keek en waar elke lente de merels om het hardst zaten te zingen. Deze lente zouden ze een andere plek moeten zoeken.
Ja, inderdaad, het was best een grote boom voor een klein stadstuintje, hij torende uit boven de zolderverdieping van het huis van de overburen. Maar toch, ik snap dat niet, mensen die zomaar zo’n boom om laten kappen.
Het was misschien wel vlak na de oorlog dat de toenmalige eigenaar een jong boompje in zijn kale tuin plantte. Tientallen jaren stond de es daar, zich rekkend en steeds verder uitrekkend, wortels breed en diep in de grond. En dan op een dag, opeens een elektrische zaag erin.
Hier in de stad is op heel wat bomen een omineuze groene stip geverfd. De kap is nabij, betekent dat. Hoge populieren – waaihout, maar ze zien er over het algemeen nog patent uit – hebben bovendien een wit plastic lint omgeknoopt gekregen. Daar staat zoiets op als: Groot populierenonderhoud.
Wat zou dat voor zo’n boom betekenen? Je bent geneigd om bomen allerlei gevoelens toe te dichten. Dat heeft waarschijnlijk te maken met hun mythische status, die zelfs in het gewone dagelijkse stadsleven nog een beetje aan ze kleeft. In sprookjes, mythes, legendes, en ook in moderne kunst hebben bomen vaak een alwetendheid: een weten van de wereld, van het verleden en de toekomst.
En zoiets zaag je dan om? Mmm.
Populierenonderhoud is een fijn, concreet woord. Een woord dat helemaal niets met bomengevoelens en -mythes te maken heeft. Het heeft associaties met `overlast te lijf gaan’, `daadkracht’ en ‘burgers beschermen tegen op hun geparkeerde auto’s omkieperende gevaartes’.
Rationele zakelijkheid lijkt aantrekkelijk: niet zeuren, niet treuzelen, gewoon dóen. Problemen zijn er om opgelost te worden, ook al zijn de problemen eigenlijk helemaal niet zo acuut. Maar misschien is het goed om toch nog even na te denken of het nodig is om ál die bomen omver te zagen. Want wat eenmaal gekapt is, komt nooit meer terug.