Oranje is overal, en overal is oranje.
De rest van de wereld is sinds een week of twee afwezig, het gaat hier alleen nog maar over koning en kroning. Een feest is het, de aanstaande troonswisseling, en dat zullen we weten ook. Oranje tompouce, oranje pruik, oranje clownsneus. Zelfs de meest serieuze kranten berichten alleen nog maar over het EVENEMENT en aanverwante zaken, ook als die slaapverwekkend oninteressant zijn. Oké, een klein hoekje wordt vrijgehouden voor Syrië, of Bangladesh, maar vooral niet te uitgebreid.
Oranje oorbellen, oranje jurkje, oranjebitter, oranjebitterijs. Ik zag hoe een kauwtje een verdwaald oranje veertje van een oranje boa meepikte voor zijn nest. Oranje lippenstift, oranje overhemd, oranje perpermunt en oranje koffie. Alle republikeinen zijn afgetreden. Op de radio wordt een koningssonnet voorgedragen, over het lied zwijgen we verder.
Oranje toeter, oranje vlag, oranje hoed met kroon erop. De eerste Amerikaan heeft zich al in campingstoel geïnstalleerd op de Dam. “And I ain’t gonna move from here.” Vastbesloten te genieten. Oranje-geglazuurde mierzoete taart, oranje soesjes, oranje chips en oranje bier. Dat is het: genieten. We moeten de crisis vergeten, we moeten genieten. Dit is het moment om alle Europese en andere ellende achter ons te laten en collectief, ja, wij samen, wij allemaal met elkaar in dit land, te genieten. Van ons feest, ons kroningsfeest, onze abdicatie. Die koningin, die koning? Ach, die doen er niet zo toe. Lang leve Oranje!
Wat is `oranje’ eigenlijk een raar woord als je het zo vaak achter elkaar opschrijft.