`Eigenlijk’ is een van de verleidelijkste woorden in het Nederlands – voor je het weet, glipt het over je lippen. Tenminste, als je je niet zeker voelt van je zaak, of als je verlegen bent, of gewoon beleefd wilt zijn.
`Eigenlijk’ ontkracht namelijk elke stellige uitspraak. Stel dat een oudere dame met een lila kapsel pal voor je gaat staan in de propvolle bakkerswinkel, haar hand opsteekt en roept : “Voor mij een half speltbrood, gesneden!” – terwijl je toch echt zeker weet dat jij al een stuk langer staat te wachten dan zij. Als je dan zegt: “Maar eigenlijk was ik aan de beurt”, word je waarschijnlijk niet eens gehoord. Je boodschap aan de meisjes achter de toonbank is immers: `Ja, ik mag dan wel aan de beurt zijn, maar het is helemaal niet erg als je eerst die lila dame helpt, hoor.”
Dat is het effect van `eigenlijk’. Goed om je daarvan bewust te zijn, vooral als er meer speelt dan een minuut meer of minder in de bakkerswinkel. Bijvoorbeeld bij een vergadering, waar je een briljant idee wilt pitchen. “Eigenlijk vind ik dat we het jaarverslag voortaan als een interactieve, laagdrempelige website moeten aanbieden.” Door dat `eigenlijk’ luisteren ze niet eens naar je, de boodschap is: dit is een waardeloos idee, besteed er maar geen aandacht aan.
Of: `Eigenlijk vind ik ’t niet zo’n goed plan om al ons geld bij de nieuwe SNS-staatsbank onder te brengen.” Mmmm – voor je het weet staat dat geld al op een rekening bij die bank.
`Eigenlijk’ is niet alleen een van de verleidelijkste woorden, het is ook een van de meest ondermijnende.
Dus wees gewaarschuwd: `eigenlijk’ kun je beter thuis laten op de momenten dat je wilt dat je mening er echt toe doet.