Mijn boek is net uit. Hotel Zero heet het en het is te koop in de boekwinkels. Af en toe ga ik even kijken bij de boekwinkel in de buurt. Dat is geweldig. En het is vreemd, om daar een stapeltje romans te zien liggen met mijn naam erop.
Of ‘vreemd’? Dat is een te vriendelijk woord. Het is eerder vervreemdend, angstaanjagend zelfs. Want eigenlijk ben ik het die daar op een stapeltje ligt. Nee, het boek is niet autobiografisch. Met de hoofdpersoon schets ik geen verkapt beeld van mijzelf. Maar het zijn mijn gedachten die op die pagina’s staan, mijn inzichten, mijn vertaling van de werkelijkheid. Elk boek is autobiografisch. Het is immers de intieme stem van de schrijver die je daar op elke pagina hoort.
En zeg nou zelf, dat is toch ook wat boeken lezen zo verslavend maakt? Wanneer krijg je in het echte leven nou de kans om even in iemands hoofd te kijken?
Ja, dat is fascinerend en betoverend. Maar als het jouw hoofd is, als je zelf de schrijver bent, voelt dat toch net iets anders. Het voelt kaal.
En het voelt fantastisch – zo ongeveer alsof je een bungeejump maakt. Zo vanaf de vaste grond pardoes het diepe luchtledige in.